Een cystoscopie is een inwendig kijkonderzoek waarbij de uroloog nagaat of er afwijkingen zijn in de plasbuis of de blaas. Bij mannen kan hiermee ook de prostaat worden nagekeken. 

Cystoscopie - blaasonderzoek

Alle richtlijnen en het verloop van het onderzoek gebundeld

Waarom een cystoscopie?

Een cystoscopie wordt uitgevoerd indien er een vermoeden is van afwijkingen in de plasbuis, blaas of het prostaatgebied. Dat kan het geval zijn bij bijvoorbeeld plasproblemen, bloedverlies via de urine of als controle bij blaaspoliepen. 

De uroloog maakt daarvoor gebruik van een cystoscoop. Dat is eigenlijk een dunne, holle buis met glasvezels of een lenzensysteem, aangesloten op een lichtbron. Via de lens aan het uiteinde van de cystoscoop kan de arts in de plasbuis en blaas kijken. Er zijn buigzame (flexibele) cystoscopen of de starre variant. Voor mannen wordt doorgaans de buigzame variant gebruikt, terwijl bij vrouwen wordt gekozen voor de starre cystoscoop. 

Praktisch

Aanmelden 

Moet je een cystoscopie laten uitvoeren? Dan moet je je inschrijven bij de dienst opname.
Van daaruit volg je route 74, waar je kan plaatsnemen in de wachtzaal op de tweede verdieping. 

Voorbereiding

Een cystoscopie is een ambulant onderzoek. Dat betekent dat er geen speciale voorbereiding nodig is. Het enige dat gevraagd zal worden, is de blaas volledig leeg te plassen. 

Net voor het onderzoek start, mag de patiënt de onderkleding uitdoen. Daarna zal een verpleegkundige helpen om je op de onderzoekstafel te installeren. Bij mannen is dat meestal plat op de rug. Vrouwen leggen hun benen in de steunen, net zoals bij de gynaecoloog. 
De penis of vagina wordt vervolgens ontsmet, waarna er een steriele doek wordt geplaatst. 

Om ervoor te zorgen dat de cystoscoop makkelijker en vrijwel pijnloos kan worden ingebracht, zal er wat verdovende gel in de plasbuis worden gespoten. 
Je bent nu klaar voor het onderzoek. 

Het onderzoek zelf

De cystoscoop wordt via de opening in de plasbuis ingebracht. Tegelijkertijd loopt er steriel water in de blaas, om de blaas te ontplooien zodat de wand beoordeeld kan worden. Het is belangrijk dat de patiënt zo ontspannen mogelijk is, om ongemakken te beperken. 

Na een tijdje zal er een plasdrang ontstaan, maar de blaas raakt nooit overvuld. Op het einde van het onderzoek kan je de vloeistof gewoon uitplassen. Het kan wel zijn dat de arts vraagt om dat te doen op het uroflowtoilet, zodat de kracht van de straal gemeten kan worden.

Na afloop

Na afloop van het onderzoek krijg je onmiddellijk de uitslag. Je mag dan ook meteen naar huis. Zelf rijden is daarbij geen enkel probleem. 

In de nasleep van het onderzoek kan het zijn dat je gedurende enkele uren tot zelfs 1 à 2 dagen vaker plasdrang hebt of zelfs wat moeilijker plast. Er kan ook wat bloed in de de urine zitten. 
Dat is niet verontrustend of gevaarlijk. Je hoeft je dus geen zorgen te maken. Het is wél belangrijk dat je in de uren en dagen na het onderzoek veel water drinkt! 

Zijn de klachten niet van voorbijgaande aard en houden ze langer aan dan een tweetal dagen? Of krijg je te maken met pijn of koorts? Raadpleeg dan onmiddellijk je huisarts.